Drie jongens uit een Amsterdamse volksbuurt

In de Amsterdamse Kinkerbuurt hoorde je vaak dat wie voor een dubbeltje geboren is nooit een kwartje zal worden. Je zou dat kunnen opvatten als een soort noodlot, dat onvermijdelijk boven het hoofd hing van ieder die in deze arbeiderswijk werd geboren. Maar niets is mindere waar. Integendeel, de bewoners van deze volksbuurt waren vol ambitie en het geloof in een betere toekomst werd met grote inzet en veel humor beleden. Natuurlijk, je moest je aan de ongeschreven regels houden en al te opvallende ambities werden snel als ‘hoogmoedsverplettering’ bestempeld.

Deze kleurrijke arbeiderswijk was juist een uitdaging voor hen die durfden dromen. Het was een levendige, saamhorige en soms rauwe levensschool, maar als je vindingrijk was lagen er ook veel kansen. Als je niet pietluttig was en zonder koude drukte je wist te weren dan stimuleerde het buurtleven je juist om verder te kijken dan je neus lang was en om op avontuur te gaan buiten de vastomlijnde perken.

In de Kinkerbuurt speelde het leven zich voor een groot deel af op straat. Daar lagen de verhalen voor het oprapen, daar leerde je wat saamhorigheid was en hoe je zonder al te veel kleerscheuren je zo goed mogelijk door het leven kon slaan. De smaak was volks, soms lekker ordinair en gevoelens werden oprecht, luid en direct uitgesproken. In die omgeving groeiden de drie broers Breuker op. Drie amsterdammertjes die trots hun eigen kunstwerken tonen. De grote kunstwereld kregen zij niet met de paplepel ingegoten, maar op amateurniveau werd er bij hen thuis al flink aan de weg getimmerd. Met die bagage gingen zij op avontuur en ontdekten zij direct of met grote omwegen hun grote passie voor het tekenen en schilderen.

Drie karakters, drie totaal andere manieren van werken, maar onder die verschillen ligt eenzelfde basis: de kleurrijke jeugd van drie jongetjes uit de Amsterdamse Kinkerbuurt.